Grootste aandeel groene stroom ooit in Europa
Afgelopen jaar werd er in Europa meer groene stroom geproduceerd dan dat er werd opgewekt uit fossiele brandstoffen. Dat is voor het eerst, een primeur dus. En een belangrijke mijlpaal in de Europese transitie naar schone energie.
Het aandeel hernieuwbare energie was in 2020 voor het eerst groter dan het aandeel energie uit fossiele brandstoffen. Met 38 procent was het groene aandeel net iets groter dan de 37 procent fossiel geproduceerde energie. Een groene mijlpaal van formaat, zo mag je het best noemen.
Vooral energie uit wind en zon
Europa haalde in 2020 vooral veel energie uit wind en zon. Het aandeel windenergie groeide met 9 procent, het aandeel zonne-energie met maar liefst 15 procent. Samen leverden deze duurzame energiebronnen ongeveer 20 procent van de totale stroomproductie. Dat is een flinke toename.
Ondanks die mooie cijfers moeten we in Europa toch nóg een tandje bijzetten, willen we in 2030 aan de klimaatdoelstellingen van de Europese Green Deal voldoen. De productie van wind- en zonne-energie moet daarvoor in de komende 10 jaar verdrievoudigen.
Nederland grootste groene groeier
Nog een positief bericht: op de Europese ranglijst 'grootste groeiers in groene stroom' stond Nederland op de eerste plaats. Ons land boekte met 40 procent de grootste groei. In 2020 was maar liefst 19 procent van alle Nederlandse stroom afkomstig van zonnepanelen en windmolens. Daarmee maken we een inhaalslag binnen Europa en liggen we qua productie net onder het Europese gemiddelde van 20 procent.
We hebben overigens een mooie uitdaging aan Denemarken. Het land is koploper in opwekken van wind- en zonne-energie: in het Scandinavische land wordt al meer dan 60 procent van de elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare bronnen.
Minder kernenergie
Een daling was er ook in Europa. Het aandeel nucleaire energie nam afgelopen jaar met 10 procent af ten opzichte van 2019. Sinds 1990 daalde dat aandeel niet zó sterk. De oorzaak van de daling zit hem in technische problemen in Franse en Belgische kerncentrales, daardoor kon er minder kernenergie worden geproduceerd. Daarnaast werden centrales in Zweden en Duitsland voorgoed gesloten. Met een marktaandeel van zo’n 25 procent blijft kernenergie overigens een belangrijke bron van energie.